De jongen uit groep 5 schiet meteen in de lach als hij de kaartjes kip en bril uit de woordenpot trekt. “Kippen met een bril, dat is toch gek!” roept hij.
“ja, maar wel grappig,” zeg ik. “Kijk eens of je toch een verbinding kunt bedenken.”
Hij denkt even na. “Misschien een kippenboer met een bril? Die moet natuurlijk goed kunnen zien of de kippen gezond zijn.” Daarna: “Of… een tekening van een kip met een zonnebril. Dat zie je wel eens bij cartoons.”
We fantaseren samen verder. Stel dat er een kippenrace is en de kippen hebben speciale sportbrillen tegen het stof. Of een bril waarmee kippen kleuren kunnen zien. Hij schiet weer in de lach, maar blijft wel nadenken.
Dan gebruik ik het moment om uit te leggen waarom het slim is om dit te doen als je leest. Begrijpen wat je leest is veel meer dan alleen een tekstje lezen en vragen beantwoorden: het is zoeken, puzzelen, denken. Precies zoals we hier doen.
Goede begeleiding is samen kijken, praten, vragen stellen, opties bedenken, het denkproces begeleiden. Niet het kind het denkwerk uit handen nemen, maar helpen het zelf te doen.
“Dus als jij mij alles zou vertellen, zou ik het niet leren?” vraagt hij.
“Nou, je zou wel feiten leren,” zeg ik. “maar leren dénken niet.”