De jongen uit groep 6 fronst als hij de kaartjes schoenen en appel uit de woordenpot haalt. āWat moet je hier nou mee?ā moppert hij.Ā Ik glimlach. āHet is inderdaad wel een lastige, maar dat is juist leuk. Alles is goed en je bedenkt vast wel wat.ā Er komt nog niets. “Misschien maak je het te moeilijk in je hoofd.” zeg ik.Ā Hij kijkt nog eens naar de woorden. āNouā¦ schoenen in de vorm van een appel?ā
De connectie tussen schoenen en een appel
De jongen uit groep 6 fronst als hij de kaartjes schoenen en appel uit de woordenpot haalt. āWat moet je hier nou mee?ā moppert hij.Ā Ik glimlach. āHet is inderdaad wel een lastige, maar dat is juist leuk. Alles is goed en je bedenkt vast wel wat.ā Er komt nog niets.
De connectie tussen een draak en een schaar
āļøāš„ Wat hebben een draak en een schaar met elkaar te maken? š¤ Een meisje uit groep 6 kijkt een beetje moeilijk als ze de kaartjes draak en schaar bekijkt. āEhā¦ misschien knipt de schaar de vleugels van de draak kapot?ā zegt ze voorzichtig.āOfā¦ā zeg ik, āde draak gebruikt de
De connectie tussen een kip en een bril
De jongen uit groep 5 schiet meteen in de lach als hij de kaartjes kip en bril uit de woordenpot trekt. āKippen met een bril, dat is toch gek!ā roept hij.āja, maar wel grappig,ā zeg ik. āKijk eens of je toch een verbinding kunt bedenken.āHij denkt even na. āMisschien een
De connectie tussen pizza en een kalender
Een leerling uit groep 7 kijkt wat ongelovig naar de twee kaartjes die ze heeft getrokken: pizza en kalender. āNouā¦ je kunt op de kalender zetten wanneer je pizza gaat eten,ā zegt ze schouderophalend. āJa, dat kan. Wat nog meer?ā vraag ik. Ze denkt even. āUhmā¦ misschien de verjaardagskalender van
De connectie tussen een raceauto en een banaan
De jongen uit groep 6 pakt uit de woordenpot de kaartjes banaan en raceauto. āOh, die weet ik!ā roept hij meteen. āIn Mario Kart kun je uitglijden over een banaan, ook als je in een raceauto zit!ā Ik moet lachen. āJa, die is leuk! Kun je er nog meer bedenken?ā
De connectie tussen een vuurtoren en muziek
Een leerling uit groep 8 pakt uit de woordenpot de kaartjes vuurtoren en muziek. Ze fronst haar wenkbrauwen. āUhmā¦ misschien hoor je muziek bij een vuurtoren? Zoān waarschuwingsgeluid of zo?ā āMooi bedacht,ā zeg ik, āmaar kijk eens of er nog meer mogelijkheden zijn.ā Ze denkt even na. āEr zijn liedjes
