Ze waren nog nooit zo snel naar het dorp gefietst. Hijgend stopten ze voor de bibliotheek: een oud gebouw met hoge ramen.
Binnen rook het naar papier en koffie. Achter de balie zat een vrouw met bruine krullen waarin een bril was gestoken. Ze keek op en glimlachte om de vijf verhitte gezichten.
“Zo, jullie hadden haast om hier te komen,” zei ze. “Waarmee kan ik helpen?”
Zoë aarzelde even. “Nou, we zoeken eigenlijk geen boek, maar een persoon,” zei ze. Ze pakte het werkstuk van S. uit haar tas om het stukje over ‘mevrouw R’ te laten zien. Zodra het werkstuk zichtbaar was, verscheen enorme verbazing op het gezicht van de dame achter de balie. . “Dat is apart,” zei ze zacht. “Hoe komen jullie dáár nou aan?”
Daan keek naar Mick. “het lag bij ons op zolder,” zei hij. “In een oude koffer.”
“In een koffer?”
“Ja. Met werkstukken, notitieboeken en tekeningen. En… deze heeft de naam ‘S. Verschoor’ op de kaft.”
“Ja, dat kan kloppen. Het werkstuk is van mij. Aangenaam, Sandra Verschoor.” Nu waren het de vijf kinderen die verbaasd waren.
Eerst viel het stil, maar toen begonnen ze alle vijf tegelijk te praten: “Ja maar hoe…”, “Bent u S.?”, “Hoe komt het dan…?”, “Dat kan toch niet!”, “Bestond de Orde…”
Sandra lachte en zei: “volgens mij zitten jullie met vragen. Zullen we even gaan zitten?”
Ze gingen samen aan een grote tafel zitten en Zoë haalde nog wat meer spullen uit haar tas, die ze in de haast nog even had meegenomen. Een van de spullen was de foto.
“Dat was lang geleden,” zei Sandra, terwijl ze naar de foto keek. “We noemden onszelf toen de Orde van de Bovenkamer.” Ze wees zichzelf op de foto aan: het linker meisje was zij.
“Zie!” riep Gwen, “dus het klopt: wij waren niet de eerste Orde!”
De kinderen vertellen het hele verhaal: dat Daan en Mick de koffer vonden, hoe de anderen erbij kwamen en dat ze samen wilden begrijpen wat ze hadden gevonden. Ze vertelden over de vreemde brein-kaart en dat ze hadden ontdekt wat de twee v’s betekenden.
“Aha, “ zei Sandra. “Nu begrijp ik hoe jullie aan de koffer komen!”
De kinderen keken haar verbaasd aan.
“Dat nieuwe huis van jullie twee, is het oude huis van Léon. En als ik hem een beetje ken, heeft hij de koffer speciaal voor jullie achtergelaten. Echt iets voor hem.”
Ze vertelde dat Léon het vroeger leuk vond om opdrachten te bedenken voor de leden van de orde, om ze aan het denken te zetten. “Nu doen we dat natuurlijk niet meer, maar ik denk dat hij het wel leuk vond om de koffer als raadsel voor jullie op zolder te laten liggen.”
Sandra dacht even na. “Weet je wat, kom morgen maar terug,” zei ze toen. “Dan neem ik de tijd om jullie alles te laten zien wat ik nog heb. Misschien kunnen jullie zelf ontdekken wat jullie volgende stap is.”

