Het licht op zolder was valer geworden. Buiten hoorde je het zachte gezoem van een grasmaaier en geroep van kinderen die buiten speelden. Daan zat onderuitgezakt tegen een balk, Mick bladerde voor de vijfde keer door hetzelfde schrift en Gwen zat met opgetrokken knieën op een oud kleedje dat ze in een hoekje had gevonden. Ze wisten niet goed hoe ze verder moesten komen.
“Ik weet iemand die we erbij kunnen halen,” zei Gwen ineens.
“Wacht… wat?” zei Mick.
“We zeiden toch dat we het geheim zouden houden?” zei Daan.
“Dat doen we ook. Maar we hebben hulp nodig en ik ken iemand die dit soort dingen snapt. Niet dat ze alles weet, hoor, maar ze leest dingen ánders. En als ik haar iets vertel, stelt ze vragen waar ik zelf niet op kwam.”
Mick zuchtte. “Eén iemand dan.”
Gwen verdween en kwam tien minuten later terug met een meisje achter zich aan. Ze had lang blond haar, bruine ogen en droeg een los vest over een sportshirt.
“Dit is Zoë,” zei Gwen. “Ze woont iets verderop en ze zit bij mij op school. Ik heb haar niks laten zien. Alleen gezegd dat er iets ouds op zolder ligt en dat wij het niet snappen.”
Zoë keek niet meteen rond. Ze bleef even staan bij de rand van de trap en zei alleen maar: “Mag ik kijken, of moet ik eerst iets weten?”
Mick aarzelde, maar Daan knikte.
Zoë liep langzaam naar de kist. Ze keek niet naar alles tegelijk, maar bekeek de kaart, het briefje met de tandwielen, en één schrift.
Ze raakte niks aan. Ze keek alleen.
“Wie heeft dit geschreven?” vroeg ze.
“Weten we niet,” zei Daan.
“En wanneer?”
“Er staan geen jaren op,” zei Gwen.
“Maar het papier is oud,” voegde Mick toe. “En niks is geprint, alles is met pen geschreven of getekend.”
Zoë bleef kijken naar het briefje met de drie tandwielen. “V. V. C.,” zei ze zacht. “Het zou een afkorting kunnen zijn. Maar het kunnen ook drie losse dingen zijn. Een reeks. Of een volgorde.” Ze zweeg even.
“En die tandwielen… ze haken in elkaar. Ze draaien met elkaar mee: als de één draait, draaien de andere twee ook. Dus misschien moet je alles samen gebruiken voordat je het snapt.”
Niemand zei iets. Zelfs Gwen niet. “Wil je meedoen?” vroeg Daan uiteindelijk.
Zoë knikte niet meteen. “Ik weet niet of ik iets bij te dragen heb,” zei ze eerlijk.
“Jawel,” zei Gwen. “Jij stelt de vragen waar wij niet op komen.”
Zoë glimlachte een beetje. “Dan begin ik met deze: als dit een code is… wie moest hem dan ooit kraken?”