De regen tikte zacht tegen het raam van het schuurtje. Binnen rook het naar papier, hout en een vleugje nat gras dat via de kier onder de deur naar binnen trok. Het was nog maar een paar maanden geleden dat ze bij Sandra in de bibliotheek waren, maar het voelde als een eeuwigheid. Er was zoveel gebeurd in de tussentijd!
Na hun bezoek aan de bibliotheek zijn ze meteen aan de slag gegaan met het kaartje met de steen. Door te zoeken, te denken en te lezen kwamen ze erachter dat het een āhagstoneā oftewel een heksensteen is. Die niets met heksen te maken heeft, maar door de natuur is gemaakt en vooral bij mensen tot de verbeelding sprak door het mooie, ronde gat.
Daarna ging het eigenlijk allemaal als vanzelf: ze bedachten opdrachten voor elkaar, leerden veel over de wereld en elkaar en ze werden een hechte vriendengroep.
Na de zomervakantie gingen ze gewoon verder, maar nu lieten ze ook vaak kaartjes voor anderen achter, net als de āoude Ordeā dat vroeger deed. Niet met hun eigen namen eronder, maar met de stempel van de Orde van de Bovenkamer.
De zolder stond inmiddels vol met kerstballen en dozen en zo, en daarom werd het schuurtje achter in de tuin hun thuisbasis, waar ze vaak te vinden waren.
Zo ook op deze druilerige herfstdag.
Mick zat gebogen over een open boek, zijn vingers rustten op de rand van de pagina.
āHier staat het weer,ā zei hij. āTot in AustraliĆ« kun je die zeedraken vinden. Leafy seadragons. Echt gewoon wilde diertjes.ā
Daan liep voorbij en tikte met zijn knokkels tegen de kaft. āBizar dat we dachten dat het nep was.ā Hij liet zich op een kruk vallen, zijn been meteen in beweging. āMaar ja⦠tegenwoordig geloof je eerder dat iets AI is dan dat het echt bestaat.ā
Gwen schoof haar schetsblok een stukje opzij en keek naar de regen die langs het raam gleed. āDat is eigenlijk precies waarom we die kaartjes maken,ā zei ze. āDat je even stopt met denken dat je het al weet, maar gaat zoeken en nadenken.ā
ZoĆ« had een klein boek over licht en kleuren openliggen. Ze gleed met haar vinger langs de rand van een diagram. āWaarom de lucht blauw is,ā mompelde ze. āRayleighverstrooiing. Het klinkt ingewikkeld, maar het valt eigenlijk best wel mee.ā
Ze keek even op, alsof ze controleerde of het klopte wat ze zei. āAlleen moet je het langzaam lezen. Dan zie je meer.ā
Rafi zat in zijn vaste hoek, zijn schetsboek half op zijn knieĆ«n. Hij tekende een cirkel, heel dun, bijna doorzichtig. āEigenlijk is alles wat we ontdekken een beetje zoals dat gat in die hagstone,ā zei hij. āEerst denk je dat het vreemd is, maar als je beter kijkt, dingen opzoekt, en met elkaar verbindt, dan zie je wat echt klopt.ā
Op de tafel lag een nieuw kaartje, nog onbezet door een naam. Gwen had het die ochtend geschreven, voor wie het maar wilde vinden. Er stond op: ‘Alexine Tinne was ontdekkingsreizigster en fotografe. Waarom noemen ze haar “iemand die verder dacht dan haar tijd”? ā Daan pakte het op en hield het omhoog. āGa je deze ergens neerleggen?ā
Gwen knikte. āMorgen. In de hal van school denk ik. Of in de bieb. Dat zie ik dan wel.ā
ZoĆ« sloot haar boek en streek met haar hand over de kaft. āGrappig dat niemand weet dat wij het zijn,ā zei ze. āMaar toch vinden ze ze.ā
āDat hoeft ook niet,ā zei Mick. āHet gaat om de vragen, niet om ons.ā
Buiten trok de wind langs de heg. Binnen bleven ze nog even bij de tafel zitten, met hun boeken, hun potloden en de kaartjes die overal verspreid lagen. En ergens tussen die kaartjes lag er eentje dat nog beschreven moest worden. Zodra iemand het oppakte, zou de volgende ontdekking vanzelf beginnen.

