Iedereen lijkt het erover eens: als kinderen snel afgeleid zijn tijdens een toets of begrijpend lezen lastig vinden, ligt het vast aan hun concentratie. Ze moeten gewoon even beter opletten. Natuurlijk zijn er best kinderen die écht een aandachtsprobleem hebben, maar in heel veel gevallen is het geen kwestie van onwil, maar van overbelasting van het werkgeheugen!
Tijdens het lezen moet een kind informatie vasthouden, terwijl het tegelijkertijd nieuwe stukken tekst koppelt aan wat eerder gelezen is. Het moet schakelen tussen zinsdelen, verbanden afleiden tussen alinea’s en ondertussen blijven ordenen. Precies dit soort denkwerk vraagt veel van het werkgeheugen.
Als het werkgeheugen snel overbelast raakt, is afleiding niet de oorzaak, maar juist een gevolg.
Kinderen die bij een toets snel afdwalen, haken meestal niet af omdat ze ‘niet opletten’, maar omdat er geen ruimte meer in hun werkgeheugen is om na te denken. Het hoofd kiest dan de makkelijke weg: wegdromen, afraffelen, doorscrollen, gokken. Dat is ook geen wonder: kinderen moeten bij een toets veel teksten lezen in een korte tijd, alleen maar om vragen te beantwoorden. Dit vraagt voor veel kinderen echt wel teveel van het werkgeheugen.
Begeleiding moet dan ook niet draaien om aansporing, maar om de ondersteuning van het werkgeheugen. Denk aan het leren opdelen van teksten in kleinere stukjes, samen informatie ordenen, of denkstappen verwoorden om het denkproces beter te kunnen handelen. Tijdens een toets kan een kind dit bijvoorbeeld dit leren doen:
1. Kladpapier slim gebruiken
Sommige kinderen denken dat ze alles in hun hoofd moeten houden. Maar zodra het mag, is het verstandig om stukjes informatie op te schrijven. Bijvoorbeeld belangrijke namen, cijfers of tussenstappen. Zo hoeven ze die niet te blijven onthouden en komt er ruimte vrij in het hoofd.
2. De tekst opdelen in kleine stukjes
In plaats van de hele tekst in één keer proberen te begrijpen, helpt het om steeds een kort stukje te lezen, daar een kleine pauze bij te nemen (denkbeeldig of echt), en even na te gaan: wat stond hier eigenlijk? Dat voorkomt dat het werkgeheugen overspoeld raakt.
3. Korte denkpauzes nemen
Kinderen mogen leren dat ze even hun hoofd mogen ‘leegmaken’ tussen vragen door. Een momentje om diep adem te halen, de blik even af te wenden, zich uit te rekken en dan weer met frisse aandacht verder te gaan, kan net genoeg ruimte opleveren om door te kunnen.
Afgeleid zijn is vaak een signaal dat het werkgeheugen hulp nodig heeft.