Leesbegrip is lastig aan te leren of te verbeteren. Toch? Dat is in elk geval wel iets dat ik vaak hoor van leerkrachten, docenten, remedial teachers en logopedisten. Ze willen dolgraag dat hun leerlingen beter worden in “begrijpend lezen” maar… waar begin je in vredesnaam? Dat is een logisch gevoel. Want leesbegrip ontwikkelt zich anders dan de meeste andere vakken. Daar heb je vaak een leerlijn met een opbouw in vaardigheden, die je stap voor stap aanleert.
Bij leesbegrip is dat niet zo. Die ontwikkeling verloopt cyclisch en dynamisch. Oftewel: het bouwt zich op via fases die zich steeds weer herhalen. Een lezer komt steeds terug op bekende thema’s en begrippen, maar telkens met een bredere of diepere blik. Iedere nieuwe tekst of ervaring verandert de manier waarop eerdere teksten worden begrepen, maar versterkt ook de vaardigheden die nodig zijn om in de toekomst nog beter te kunnen lezen en begrijpen.
Het is dus heel logisch dat je niet altijd weet waar je moet beginnen: het is alsof je in een rijdende trein zou moeten instappen!
Maar als je begrijpt hoe de cyclus werkt en waar de cyclus steeds weer “begint”, dan is het echt makkelijker dan je denkt om een kind hierin goed te begeleiden. Om dit wat duidelijker te maken, heb ik er een model van gemaakt: de LeesInzichtspiraal. Daarin zie je een proces waarin je steeds terugkomt bij wat je eerder hebt gelezen, bij wat je al weet, bij de verbindingen die je eerder hebt gelegd. Niet als herhaling van zetten, maar als verdieping: steeds weer lees en leer je iets nieuws, leg je iets extra’s vast, vul je aan.
Waarom de spiraal werkt
Kinderen die moeite hebben met lezen, willen vaak snel doorlezen. Zoeken naar het antwoord, door naar de volgende vraag, klaar. Maar daardoor blijft het begrip oppervlakkig en wordt het relationele netwerk nauwelijks vergroot of versterkt.
In de spiraal werk ik juist aan vertragen, terugkijken, opnieuw verbinden. Een kind leert om even stil te staan:
Wat las ik net?
Hoe past dat bij wat ik eerder las? Of bij wat ik zelf een keer heb meegemaakt?
Moet ik iets aanpassen aan hoe ik het begreep?
Dat vraagt tijd en ook dat je samen bij het proces durft te blijven, zonder te snel door te willen naar het resultaat of naar het beantwoorden van vragen.
Werkvormen die helpen om in de spiraal te werken
Begrip groeit door het denkproces zichtbaar te maken. Dit zijn werkvormen die ik daar bijvoorbeeld bij gebruik:
- Tussendoor het schema aanpassen:
Niet aan het eind pas een samenvatting maken, maar al tijdens het lezen een schemaatje bouwen — en dat steeds bijstellen. Wat voeg je toe? Wat klopt nog? Wat moet er misschien anders? - Verbindingslijnen tekenen:
Laat kinderen zinnen of alinea’s in stukjes knippen (op papier of letterlijk met strookjes) en verbind die met pijlen. Steeds weer de vraag: hoe hangen deze stukken samen? - Eerst kijken, dan lezen:
Vooraf samen het onderwerp (echt) verkennen, nadenken over wat er al bekend is, verwachtingen opschrijven. Na elk stukje tekst kijken of die verwachtingen kloppen, of ze moeten worden aangepast. - Denkwolkjes gebruiken:
Laat kinderen tijdens het lezen gedachten, vragen of ideeën in een denkwolkje schrijven of tekenen. Wat gebeurt er nu? Wat snap ik nog niet? Waar moet ik misschien op terugkomen?
De spiraal nodigt uit tot “bewegen”, tot blijven denken, tot durven aanpassen. En dat maakt het verschil tussen oefenen met een tekst en echt werken aan begrip.
Wil je leren hoe je dit kunt inzetten in jouw begeleiding of in de klas?
Bekijk mijn cursussen → www.leesinzicht.nu/cursussen
Onderstaand de LeesInzicht spiraal, uit “LeesInzicht, van woorden naar wereld in het brein” – Elvira Pont 2025
