Een kind leest een tekst en begint goed. Het eerste deel gaat soepel, maar ergens halverwege gaat het moeizamer. Soms stopt het kind om ineens veel te vertellen over het onderwerp (of heel iets anders) of leest hij vlugger dan eigenlijk kan door. Als je vraagt waar het over gaat, wordt er ineens teruggebladerd, vlug wat opnieuw gelezen, gezocht naar wat er ook alweer stond. Het antwoord is niet echt samenhangend en het gaat vooral over wat het kind al wist van het onderwerp, niet over wat er in de tekst stond.
Dit is vast wel iets dat je herkent bij je leerlingen. je zou kunnen denken dat het kind enorm was afgeleid, het technisch niet goed kon lezen of ongeïnteresseerd, maar vaak ligt de oorzaak ergens anders.
Het werkgeheugen speelt namelijk een belangrijke rol bij het begrijpen van een tekst. Het werkgeheugen gebruiken we om informatie kort vast te houden om vervolgens iets met de informatie te kunnen doen. We kunnen er niet veel in bewaren: gemiddeld 7 stukjes informatie. En de informatie verdwijnt ook weer snel, om plaats te kunnen maken voor nieuwe gegevens. Ik leg mijn leerlingen meestal uit dat het een soort emmertje in je hoofd is, met gaatjes erin. Dat emmertje is dus snel vol en door de gaatjes verdwijnt er snel ook weer van alles.
Bij leesbegrip gebruik je het werkgeheugen constant: een stukje tekst lezen, proberen te begrijpen wat er staat, verband leggen met wat eerder gelezen is, en ondertussen ook nog nieuwe informatie verwerken. Als het emmertje dan erg vol raakt, lukt het niet meer om overzicht te houden of samenhang aan te brengen. Van de tekst komen dan alleen losse flarden binnen, of er verdwijnt van alles waardoor je te veel van de tekst mist om het nog goed te kunnen begrijpen.
Ze zaten aan de houten tafel in het achterste deel van de bibliotheek. Daan* zat met zijn hoofd boven een oud boek over fossielen.
“Ik dacht dat die steen met dat gat erin misschien een fossiel was, “mompelde hij. “Er stond iets over water dat er vroeger overheen stroomde… of juist niet? En ergens iets over hoe zulke gaten ontstaan, maar ik weet niet meer of dat bij die steen hoorde.”
Hij wreef met zijn mouw over zijn voorhoofd, bladerde terug naar het begin en staarde naar de tekeningen in het boek. “Pfff. Ik snap het niet meer. Het is teveel tegelijk. Alles door elkaar.”
Gwen schoof haar schetsboek naar hem toe. “Teken het dan gewoon,” zei ze. “Niet netjes. Gewoon zoals het eruitziet in je hoofd.”
Wat Daan hier meemaakt, gebeurt ook vaak bij kinderen die moeite hebben met leesbegrip. Soms omdat de tekst veel onbekende informatie bevat, soms omdat eerdere kennis of aannames zich ermee vermengen. Maar ook andere factoren kunnen het werkgeheugen belasten, zoals vermoeidheid, spanning, of teveel tegelijk moeten doen. Het helpt als een kind leert herkennen wanneer het emmertje volloopt, en wat je dan kunt doen om het proces te ondersteunen.
Dat kan met kleine aanpassingen tijdens het lezen. Bijvoorbeeld door informatie buiten het hoofd te leggen, door het leesproces op te knippen in kleinere stappen, of door kinderen zelf keuzes te laten maken in wat ze willen onthouden of vastleggen. Zo ontstaat er weer ruimte om na te denken over wat er staat en hoe de informatie samenhangt.
Werkvormen die kunnen helpen:
- De tekst opdelen in blokjes
Niet alles in één keer lezen, maar stap voor stap. Na elk stukje even stoppen: wat gebeurde hier? Hoe past dit bij wat we eerder lazen? - Visueel ordenen
Belangrijke informatie op post-its of kaartjes schrijven. Die kunnen worden neergelegd, verschoven, gegroepeerd. Wat hoort bij elkaar? Wat bouwt op wat? - Tekenen als geheugensteuntje
Een zonnetje voor een oorzaak, een wolk voor een gevolg. Kinderen mogen hun eigen symbolen bedenken. Zo wordt het visueel én persoonlijk. - Een schema tijdens het lezen
Niet wachten tot het eind, maar terwijl je leest een schema tekenen dat meegroeit met het verhaal of de uitleg. Dat scheelt werkgeheugenruimte. - De ‘één-ding-per-stap’-oefening
Na elk stukje tekst maar één kernpunt opschrijven of tekenen. Niet alles tegelijk. Eerst kiezen wat belangrijk is.
Het werkgeheugen krijgt in de begeleiding bij leesbegrip vaak weinig expliciete aandacht. Toch is het een fundamenteel onderdeel van begrijpen. Door hier samen met het kind naar te kijken, ontstaat er ruimte om anders te leren lezen: met meer overzicht, meer samenhang en meer grip op betekenis.
* Daan en Gwen zijn twee van de kinderen uit een nieuwe verhaallijn die binnenkort verschijnt. Ze maken deel uit van een bijzonder team, met een missie die alles te maken heeft met denken, verbinden, puzzelen en begrijpen. In de volgende nieuwsbrief vertel ik er meer over.
PS: In het boek “LeesInzicht – van woorden naar wereld in het brein” – Elvira Pont 2025 vind je veel meer informatie over de rol van het werkgeheugen bij leesbegrip. En in de cursussen komt het natuurlijk ook uitgebreid aan de orde!