Misschien herken je het wel: het kan lastig zijn om te zien of er in het hoofd van een kind ook echt verbanden worden gelegd. Dat is begrijpelijk, want verbinden speelt zich grotendeels intern af. Toch kun je het wél observeren, juist in kleine momenten tijdens het lezen en bespreken.
Je let vooral op hoe een kind reageert op nieuwe informatie: blijft hij hangen op losse details of verbindt hij wat hij leest aan iets dat eerder in de tekst stond, aan zijn eigen kennis of aan iets wat net werd besproken? Je hoort het in de manier waarop hij teruggrijpt op eerdere alinea’s, hoe hij vragen formuleert en hoe hij zijn eigen gedachten ordent. Soms zit het al in één spontaan zinnetje dat laat zien dat het brein op de juiste manier bezig is.
Als je samen leest, helpen korte tussenstops, om te kijken welke verbindingen het kind uit zichzelf maakt. Je kunt het verder zichtbaar maken door hem te laten schetsen wat hij voor zich ziet, iets te laten aanwijzen in de tekst of hardop te laten uitleggen hoe hij een stukje begrijpt. Of door een mindmap te maken, waarbij je vooral let of het kind logische verbanden in de tekst kan verwerken. Maar vooral in gesprek merk je of het kind echt verbanden legt of dat je ze vaak expliciet moet uitleggen.
Zorg ervoor dat je dit goed beschrijft (liefst zonder oordeel, maar specifiek beschrijvend) en doe dat op een later moment opnieuw, om dit te kunnen vergelijken.
