Met Noud* werk ik al een heel aantal weken aan zijn leesbegrip. In het begin stopte hij vaak na een paar regels al met lezen. Zijn brein kan namelijk goed associëren en na een klein beetje informatie dacht hij al te weten wat er zou gaan komen. Noud weet veel van de natuur en vindt dat ook enorm interessant. Nu zou je dus denken dat Noud goed is in het leggen van verbanden en dat is ook zo. Maar lees eens wat er gisteren gebeurde.
Vliegend hert
Noud wilde graag aan het werk over het vliegend hert. Voor wie het niet weet: dat is een enorme kever van wel vier tot acht centimeter groot, die gewoon in Nederland voorkomt! Het was nog niet zo gemakkelijk om daar iets over te vinden, laat staan iets wat leesbaar is voor een jongen in groep 6. Maar ik heb het gevonden: een superleuk boek, met de titel “Keverkriebels”. Vorige week hebben we een start gemaakt met een mindmap. Dit ordent de vele informatie in het boek en in zijn hoofd, en daarnaast dwingt het hem om tot de kern te komen.


Noud las vorige week al over het – veel kleinere – vrouwtje, dat leeft op rottend eikenhout en daar het sap van eet. En gisteren gingen we verder, op zoek naar dingen die hij nog niet wist over het vliegend hert. Zo las hij een stukje over het vrouwtje dat eitjes legt in en bij dode eikenbomen. Dit was logisch, vond hij, want daar leeft ze zelf ook. Een goed verband, dat hij uit zichzelf herkende.
We lazen verder. Er volgde eerst een witregel en daarna dit: “In Nederland werd tot voor kort het dode hout uit bossen weggehaald. Net als op veel plaatsen in Europa was het vliegend hert daardoor bijna uitgestorven.”
“Wat heeft dat te maken met wat we daarnet hebben gelezen?” vroeg ik. “Niks,” zei Noud. “Het is een nieuw stukje.”
Verbanden leggen moet
Ik vertelde dat ik dacht dat het wél met elkaar te maken had en legde hem kort uit hoe dat werkt in een tekst en dat alles verband houdt met elkaar. En dat het juist onze taak als lezer is om daar over na te denken.
Ik vroeg hem het nog eens te lezen en extra goed na te denken wat het te maken had met de vorige alinea.
Noud las eerst de alinea over het weghalen van bomen nog een keer en daarna opnieuw de alinea ervoor. “OH!” riep hij. “Als er geen dode bomen meer zijn, kan het vrouwtje daar geen eitjes meer in leggen!”
Precies.
Verbanden leggen: meer dan losse stukjes verbinden 📌
Dit verhaal over Noud laat zien hoe belangrijk het is om kinderen actief te leren om verbanden te leggen. Als kinderen niet leren om te kijken hoe informatie samenhangt, lezen ze alinea’s als losse stukjes en missen daardoor vaak de rode draad.
Verbanden leggen vraagt om een actieve houding: niet zomaar doorlezen, maar stilstaan bij wat er staat en nadenken over hoe het met elkaar te maken heeft. Door gerichte vragen te stellen en samen verbanden te zoeken, leren kinderen niet alleen teksten beter begrijpen, maar krijgen ze ook meer grip op wat ze lezen.
Verbanden leggen tussen informatie 🧩
Verbanden leggen is een manier van denken waarbij kinderen actief zoeken naar hoe informatie samenhangt. Het betekent dat ze nadenken over wat ze lezen en hoe verschillende delen van een tekst elkaar versterken of verklaren. Door verbanden te leggen, ontstaat een samenhangend geheel van losse feiten, waardoor een tekst betekenis krijgt.
Deze vaardigheid is essentieel voor leesbegrip omdat het ervoor zorgt dat kinderen niet alleen begrijpen wat er staat, maar ook waarom het er staat. Het helpt hen om de logica van een tekst te doorzien en om nieuwe informatie te koppelen aan wat ze al weten. Zonder deze vaardigheid blijven teksten fragmentarisch en verliezen kinderen snel het overzicht.
Het herkennen van deze verbanden is geen automatische vaardigheid, maar iets wat kinderen actief moeten leren. Door met Noud stap voor stap te kijken naar hoe zinnen en alinea’s samenhangen, ontdekte hij dat het lezen van een tekst net zoiets is als het leggen van puzzelstukjes: één stukje zegt niet zoveel, maar samen vormen ze een geheel.
Het belang van impliciete verbanden 🔗
Naast de duidelijke verbanden zijn er ook impliciete verbanden: verbanden die niet letterlijk in de tekst staan, maar die je kunt afleiden op basis van de context. Veel kinderen hebben moeite met deze impliciete verbanden omdat die vaak subtiel zijn en vragen om er actief over na te denken. Zo vroeg Noud zich af waarom het stukje over de dode bomen ineens in de tekst stond. Pas door hem uit te dagen om verder te denken, ontdekte hij de samenhang: zonder dode bomen kan het vrouwtje van het vliegend hert geen eitjes leggen. Deze vorm van afleiden is essentieel voor diepgaand leesbegrip.
Metacognitieve kennis en vaardigheden: bewust verbanden leggen 🕸️
Verbanden leggen is iets wat kinderen bewust moeten leren. Veel kinderen lezen teksten zonder stil te staan bij hoe de informatie samenhangt. Het is daarom belangrijk om expliciet uit te leggen hoe je verbanden kunt zoeken en wat je daarbij kunt doen.
Metacognitieve kennis gaat over weten wat je aan het doen bent tijdens het lezen en waarom. Dit betekent dat kinderen moeten leren om zichzelf bewust vragen te stellen, zoals:
- Hoe hangt dit samen met wat ik eerder heb gelezen?
- Wat wil de schrijver hier duidelijk maken?
- Welke kennis heb ik al die me hierbij kan helpen?
Door met kinderen steeds te werken aan deze leeshouding, worden ze zich bewuster van hun eigen leesproces. Ze leren nadenken over wat ze lezen in plaats van alleen maar door te gaan. Dit maakt hun leesproces effectiever en doelgerichter.
Het actief inzetten van metacognitieve vaardigheden 🧠
Het aanleren van metacognitieve vaardigheden betekent dat we kinderen actief moeten laten oefenen met het leggen van verbanden. Bijvoorbeeld door samen hardop na te denken over een tekst:
- Waarom zou de schrijver dit stukje hier geplaatst hebben?
- Wat betekent dit voor wat we eerder lazen?
- Wat zou er gebeuren als dit anders was?
Door deze dingen samen te bespreken, leren kinderen om steeds beter de structuur en logica van een tekst te doorzien. Ze ontdekken dat lezen niet alleen gaat om de losse feiten, maar vooral om de samenhang ertussen.
Waarom dit zo belangrijk is voor leesbegrip❗
Metacognitieve vaardigheden helpen kinderen om grip te krijgen op complexe teksten. Ze leren dat lezen geen passief proces is, maar dat ze actief moeten zoeken naar hoe de delen van een tekst met elkaar verbonden zijn. Dit maakt het mogelijk om teksten beter te begrijpen en te onthouden.
Het voorbeeld van Noud laat zien hoe krachtig dit kan zijn: door hem te laten nadenken over hoe de alinea’s samenhangen, ontdekte hij zelf de betekenis die eerst verborgen bleef. Dat besef — dat lezen draait om verbanden zien en begrijpen — is de kern van goed leesbegrip.
*Het verhaal is precies zo gebeurd gisteren, maar Noud is natuurlijk een gefingeerde naam.
Benieuwd hoe je dit praktisch kunt gaan inzetten bij je leerlingen of cliënten? Je leest het in mijn nieuwe boek! En weet je dat er ook LeesInzicht cursussen zijn? Kijk maar eens hier: leesinzicht.nu/cursussen