Een kind leest vlot. De AVI-score is prima, het tempo hoog genoeg. Maar bij een begrijpend lezen-toets blijkt er weinig te blijven hangen. Letterlijk iets uit de tekst halen lukt wel, maar verder lijkt er weinig binnen te komen. De toets wordt geanalyseerd en de conclusie is dat het kind meer moet oefenen met signaalwoorden, kernzinnen en het maken van meerkeuzevragen.
Maar wat als daar het probleem niet zit?
In mijn LeesInzicht-aanpak kijk ik liever eerst naar de vraag: Kan dit kind informatie vasthouden, ordenen en verbinden? Want precies dáár zit vaak de kern. Begrip vraagt een stevig fundament in het brein: werkgeheugen, ordenend vermogen, flexibiliteit in het schakelen tussen delen en geheel.
Als dat fundament wankel is, helpt het niet om met losse, technische strategieën bezig te gaan. Dan blijft informatie als losse brokjes binnenkomen, zonder dat het lukt om er samenhang van te maken.
Niet meer oefenen, maar anders kijken
Wat ik in de praktijk vaak zie, is dat kinderen met moeite in “begrijpend lezen” juist heel hard oefenen. Nog een extra tekstje, nog een keer oefenen met verwijswoorden of kernzinnen. En echt, die laatste haal ík er zelfs vaak niet uit…
Maar als het werkgeheugen snel volloopt, als het ordenen van informatie niet vanzelf gaat, dan helpt ‘meer oefenen’ vooral om het gevoel te krijgen dat het niet lukt.
Wat deze kinderen nodig hebben, is dat er eerst ruimte komt om te kijken naar hoe informatie verwerkt wordt. Niet meteen door naar de vragen, maar samen de bouwstenen zichtbaar maken. Begrip groeit pas als er een netwerk ontstaat tussen die bouwstenen. Ik noem dat dan ook het “cognitieve fundament”.
Kinderen die leren hoe ze informatie kunnen verdelen, vasthouden en ordenen, krijgen grip op wat er in hun hoofd gebeurt tijdens het lezen. Ze hoeven niet alles tegelijk te onthouden. Ze leren kiezen: wat hoort bij elkaar, wat is belangrijk, hoe bouw ik het verhaal op?
Pas als dat fundament er is, kunnen strategieën echt een plek krijgen. Niet als los gereedschap, maar als deel van een groter proces.
Hoe werk je aan dat fundament?
Begrip kun je niet afdwingen, maar je kunt wel bouwen aan de voorwaarden die nodig zijn om tot begrip te komen. Dit zijn voorbeelden van hoe ik dat in mijn begeleiding aanpak:
- Ordening zichtbaar maken:
Samen de tekst opdelen in stukjes en die letterlijk naast elkaar leggen. Bijvoorbeeld door blokjes te tekenen of post-its te gebruiken, met per stukje wat er gebeurt. - Werkgeheugen ondersteunen:
Niet alles in het hoofd laten zitten, maar ruimte geven om informatie neer te leggen. Schema’s maken, visueel zichtbaar maken wat eerst kwam en wat daarna. - Verbinden oefenen met losse woordparen:
Een speelse oefening waarbij kinderen twee willekeurige woorden pakken (zoals ‘ladder’ en ‘spaghetti’) en bedenken hoe die met elkaar te maken zouden kunnen hebben. Precies dezelfde vaardigheid die ze ook nodig hebben bij lezen: verbanden leggen tussen losse stukjes informatie. - Tijd nemen voor het denkproces:
Niet haasten naar de antwoorden, maar het denkproces vertragen. Samen puzzelen, terugkijken, aanpassen.
Zo bouw je stap voor stap aan het fundament waarop begrip kan groeien. Geen trucjes, maar een proces dat kinderen helpt om te leren hoe hun eigen brein informatie verwerkt.
>> In mijn boek “LeesInzicht, van woorden naar wereld in het brein” wordt het hele fundament natuurlijk nog veel uitgebreider uitgelegd.