“De school heeft al veel gedaan hoor,” zegt de moeder. “Hij krijgt steeds bladen mee met teksten en vragen om te oefenen; hij heeft er al zó veel gemaakt. Maar het helpt gewoon niet. De juf twijfelt nu of hij wel inzicht genoeg heeft. Maar volgens mij is hij slim genoeg!”
Dit heb ik niet van één, maar van talloze ouders te horen gekregen. En ik word er een beetje verdrietig van. Om twee redenen: 1: de leerkracht twijfelt of het er wel in zit en rondt haar verwachtingen naar beneden af. We weten dat dit de ontwikkeling van kinderen echt in de weg kan zitten. En 2: wat heeft al dat nutteloze “oefenen” met die leerling gedaan? Mijn ervaring is dat ook zíj de verwachting van zichzelf naar beneden heeft bijgesteld, soms tot aan “ik kan dit niet en ik kan het ook niet leren” aan toe. En dat ze meer en meer hekel krijgt aan lezen.
Gewoon oefenen met teksten en vragen heeft geen enkele zin, omdat deze leerlingen simpelweg niet weten wat ze moeten doen. Natuurlijk, je kunt echt bepaalde vaardigheden verbeteren door veel te oefenen. De tafels, “kale” sommen en spelling bijvoorbeeld kun je op die manier trainen, omdat je direct kunt controleren of je het goed hebt gedaan. Dan gaat je brein nadenken over wat het antwoord dan wel zou moeten zijn. Maar begrijpend lezen is een veel complexere vaardigheid, die deze kinderen niet uit zichzelf gaan verbeteren. Zij hebben expliciete instructie nodig op de basisvaardigheden van het lezen.
Het gaat om drie vaardigheden:
1. visualiseren (in je hoofd een voorstelling maken van wat je leest),
2, steeds blijven controleren of je het nog wel snapt en dat het nog wel “binnenkomt”,
3. het zien van verbanden binnen de tekst en de tekst verbinden aan dat wat je al weet
Goede lezers doen dit automatisch, maar minder goede lezers helaas niet. Ze moeten dit echt aangeleerd krijgen. Oefenen-oefenen-oefenen… dat werkt echt alleen maar averechts!